AutoTexts
AutoTexts zijn standaardtekstblokken (ook wel 'bouwstenen' genoemd) die u met behulp van een korte spraakopdracht in uw document kunt invoegen. Door AutoTexts te gebruiken hebt u minder tijd nodig om tekst op te nemen en wordt de consistentie van uw documentatie verbeterd.
Voorbeeld
- U hebt het tegen patiënten regelmatig over de gevaren van roken. In het verslag wilt u de tekst De patiënt kreeg het advies om te stoppen met roken en kreeg informatie over effectieve strategieën om het roken te beëindigen opnemen.
- U definieert een AutoText genaamd 'stoppen met roken', die de betreffende tekst bevat.
- U zegt de spraakopdracht stoppen met roken invoegen om deze informatie in te voegen.
Werken met AutoTexts
Om een lijst met beschikbare AutoTexts weer te geven, zegt u wat kan ik zeggen en scrolt u naar de sectie AutoTexts.
Als u opneemt, maakt de toepassing gebruik van een trefwoord om vast te stellen of er een AutoText moet worden verwerkt. Het standaardtrefwoord is invoegen (als dit niet werkt, vaagt u bij uw beheerder na welk trefwoord voor uw systeem werkt). U moet het trefwoord en de gesproken vorm zeggen, bijvoorbeeld stoppen met roken invoegen.
U kunt naar de variabelen in AutoTexts navigeren via spraakopdrachten zoals volgende variabele en ga naar vorige variabele.
Om de standaardwaarden te gebruiken en de scheidingstekens van alle variabelen te verwijderen, zegt u accepteer standaardwaarden. Om de standaardwaarde te gebruiken en de scheidingstekens van de op dat moment actieve variabele te verwijderen, zegt u variabele compleet. Wanneer een variabele meerdere waarden bevat, gescheiden door |, wordt de eerste waarde gebruikt.
Opmerking: Nadat u standaardwaarden accepteren hebt gezegd, pauzeert u om er zeker van te zijn dat de opdracht wordt uitgevoerd voordat u verder gaat.
AutoTexts beheren
Alle AutoTexts die u hebt gemaakt worden weergegeven in het dialoogvenster AutoTexts beheren. U kunt bestaande AutoTexts bewerken en nieuwe toevoegen.
Om een AutoText toe te voegen, doet u het volgende:
- Klik op
en selecteer AutoTexts beheren. Het betreffende dialoogvenster wordt weergegeven.
- Klik op + en vul de vereiste velden in (herhaal indien nodig).
- Klik op Alles toepassen.
Gesproken vorm
Indien de schrijfwijze en de spreekwijze van de AutoText-naam erg verschillend zijn, zorg dan dat de Gesproken vorm (hoe de naam wordt uitgesproken) dit reflecteert. In de gesproken vorm kunt u alleen alfabetische tekens gebruiken. Voor acroniemen die gespeld worden gebruikt u hoofdletters, gescheiden door spaties.
Gebruik voor de gesproken vorm niet het volgende:
Erg korte uitdrukkingen (zoals slechts één lettergreep)
Hoofdletters (behalve voor acroniemen, bijvoorbeeld, C I A)
Afkortingen
Cijfers (gebruik 'twaalf' en niet '12')
Leestekens (bijvoorbeeld ", !, ?, etc.)
Symbolen (bijvoorbeeld +, -, , $, etc.)
Variabelen
AutoTexts kunnen variabelen bevatten. Variabelen zijn lege plekken in de AutoText waar u een specifieke tekst kunt invoeren, bijvoorbeeld patiëntgegevens. Om een variabele aan een AutoText toe te voegen, voert u [ ] in op de relevante plek van de inhoud van de AutoText. U kunt alles wat u wilt als standaardinhoud invoeren, bijvoorbeeld resultaten van de bloedwaarden [binnen de normale grenzen], vitale functies [binnen de normale grenzen]. Wanneer u de AutoText invoegt, kunt u beslissen of u de standaardwaarde wilt vervangen door een specifieke tekst of de standaardwaarde wilt gebruiken.
Tips
- Om het dialoogvenster AutoTexts beheren te openen, zegt u AutoTexts beheren.
-
betekent dat een AutoText niet correct is ingevuld. De knop Alles toepassen is niet actief als een AutoText ongeldige gegevens bevat.
-
betekent dat u alle wijzigingen die niet zijn opgeslagen, ongedaan kunt maken. Klik op het pictogram om wijzigingen ongedaan te maken.
- U kunt meerdere AutoTexts toevoegen/bewerken, voordat u op Alles toepassen klikt.
- Klik op
om een bestaande AutoText te kopiëren en als sjabloon voor een nieuwe te gebruiken. De sjabloon krijgt dezelfde beschrijving en inhoud als de gekopieerde AutoText. De velden Naam en Gesproken vorm zijn leeg.
- Klik op x om een AutoText te verwijderen. U kunt deze actie nog ongedaan maken zolang u niet op Alles toepassen hebt geklikt.
- Om wijzigingen ongedaan te maken of een AutoText te kopiëren of te verwijderen, klikt u erop met de rechtermuisknop en selecteert u Wijzigingen ongedaan maken, Kopiëren of Verwijderen.
- Variabelen worden standaard aangegeven met vierkante haken. U kunt de tekens die gebruikt worden als scheidingstekens veranderen in het deelvenster Algemeen van het dialoogvenster Opties. Alle eerder gedefinieerde variabelen die andere scheidingstekens gebruiken, werken dan niet meer. Gebruik niet {, } of | als scheidingstekens.